Orde van dienst
zondag 3 maart 2024
Lied vóór de dienst: NLB.541(Veertig jaren lopen door het hete zand)
Welkom
Intredelied: Psalm voor deze zondag: Psalm 25:5,7
(5 Louter goedheid zijn Gods wegen)
(7 Gods verborgen omgang vinden)
Bemoediging & Groet
Morgenlied: NLB. 287:1,2,5 (Rond het licht dat leven doet)
Zondag ‘Oculi’; derde zondag Veertigdagentijd
Kyriëgebed
NLB.542 (God roept de mens op weg te gaan; alle 4 coupletten)
Gebed voor we de Bijbel openslaan en lezen.
(Is er een) kindermoment
Projectlied: ‘Veertig dagen duurt de reis’ [Melodie NLB.539]
(elke zondag:) Veertig dagen duurt de reis
naar het feest van Pasen.
Ga de weg die God ons wijst,
Hij brengt mensen samen.
(Eerste zondag:) Engelen in de woestijn
zullen voor je zorgen.
Zo zal God dicht bij je zijn
elke nieuwe morgen.
(Tweede zondag:) Als je goed naar mensen kijkt
zie je iets bijzonders:
in een mens komt God dichtbij,
dat is echt een wonder!
(Derde zondag:) Maak je ruimte, vind je rust,
zoek je naar de stilte?
Dan vind je een nieuw geluk:
God is in ons midden.
De profeten: Ezechiël 14:12-23
12 De HEER richtte zich tot mij: 13 ‘Stel, mensenkind, dat een heel land tegen Mij zondigt door Mij ontrouw te worden en dat Ik mijn hand tegen dat land ophef, de broodvoorraad vernietig zodat het volk honger lijdt, en dat Ik mens en dier uitroei, 14 en stel dat de volgende drie mannen in dat land wonen: Noach, Daniël en Job, dan zullen zij met hun rechtvaardigheid alleen zichzelf redden – spreekt God, de HEER. 15 Stel dat Ik wilde dieren in dat land laat rondwaren, zodat het ontvolkt raakt en een woestenij wordt waar uit angst voor die dieren niemand doorheen durft te trekken, 16 en die drie mannen wonen daar, dan geldt, zo waar Ik leef, het volgende – spreekt God, de HEER: zelfs hun zonen en dochters kunnen ze niet redden, alleen zijzelf worden gered, en het land wordt een woestenij. 17 Of als Ik dat land ten prooi geef aan geweld en zeg dat er een zwaard in dat land moet rondgaan om mens en dier uit te roeien, 18 en die drie mannen wonen daar, dan geldt, zo waar Ik leef, het volgende – spreekt God, de HEER: zelfs hun zonen en dochters kunnen ze niet redden, alleen zijzelf worden gered. 19 Of Ik stuur in mijn dodelijke woede de pest naar dat land om mens en dier uit te roeien, 20 en Noach, Daniël en Job wonen daar, dan geldt, zo waar Ik leef, het volgende – spreekt God, de HEER: niet één zoon of dochter zullen ze kunnen redden, hun rechtvaardigheid redt alleen henzelf. 21 Dit zegt God, de HEER: Dit alles geldt des te meer nu Ik mijn vier zwaarste straffen – het zwaard, de honger, de wilde dieren en de pest – op Jeruzalem loslaat om er mens en dier uit te roeien! 22 Toch zullen er mensen zijn die daaraan ontkomen: er zullen zonen en dochters uit de stad worden weggevoerd en naar jullie toe komen. Wanneer jullie zien wat zij hebben gedaan, zullen jullie je kunnen verzoenen met het lot dat Jeruzalem heeft getroffen en begrijpen waarom Ik de stad heb gestraft. 23 Wanneer jullie hun misdaden zien zal dat jullie troosten, omdat jullie dan zullen begrijpen dat Ik alles wat Ik met de stad heb gedaan, niet zonder reden heb gedaan – zo spreekt God, de HEER.’
Psalm 119:46 [Gerechtigheid en recht heb ik gedaan]
Het Evangelie voor deze zondag: Lucas 11:14-28
14 Hij dreef een demon uit die niet kon spreken. Toen de demon verdreven was, begon de stomme te spreken en de mensenmenigte stond verbaasd. 15 Maar enkelen van hen zeiden: ‘Dankzij Beëlzebul, de vorst der demonen, kan Hij demonen uitdrijven.’ 16 Anderen verlangden van Hem een teken uit de hemel om Hem op de proef te stellen. 17 Maar Hij kende hun gedachten en zei tegen hen: ‘Elk koninkrijk dat innerlijk verdeeld is gaat te gronde, en huis na huis stort in. 18 Als ook Satan innerlijk verdeeld is, hoe kan zijn koninkrijk dan standhouden? Toch zeggen jullie dat Ik dankzij Beëlzebul demonen uitdrijf! 19 Als Ik inderdaad dankzij Beëlzebul demonen uitdrijf, door wie drijven jullie eigen mensen ze dan uit? Zij zullen dan ook jullie rechters zijn! 20 Maar als Ik door Gods hand demonen uitdrijf, dan is het koninkrijk van God bij jullie gekomen. 21 Wanneer een sterk, goed bewapend man zijn domein bewaakt, dan zijn zijn bezittingen veilig. 22 Maar zo gauw iemand die sterker is hem aanvalt en hem overwint, dan neemt die sterkere hem de wapenrusting waarop hij vertrouwde af en verdeelt hij de buit. 23 Wie niet met Mij is, is tegen Mij, en wie niet met Mij samenbrengt, drijft uiteen.
24 Wanneer een onreine geest iemand verlaat, trekt hij door dorre oorden, op zoek naar een rustplaats. Maar als hij die niet vindt, zegt hij: “Ik zal terugkeren naar mijn huis, dat ik verlaten heb.” 25 En wanneer hij terugkeert, merkt hij dat het schoongemaakt is en op orde gebracht. 26 Dan gaat hij weg en haalt er zeven andere demonen bij, slechter dan hijzelf, en ze nemen daar blijvend hun intrek. En zo is de mens bij wie de demon intrekt er ten slotte veel slechter aan toe dan voorheen.’
27 Terwijl Hij dit zei, verhief een vrouw uit de menigte haar stem en riep tegen Hem: ‘Gelukkig de schoot die U gedragen heeft en de borsten waaraan U gedronken hebt!’ 28 Maar Hij zei: ‘Gelukkiger zijn zij die naar het woord van God luisteren en ernaar leven.’
NLB.313:3,4 (3 De geesten onderscheiden)
(4 Maar wie op ’t woord vertrouwen)
Verkondiging
NLB.825:1,8,9 (1 De wereld is van Hem vervuld)
(8 God heeft zich zelf ons toegewend)
(9 Hij die rechtvaardig was en stil)
Dienst van gebeden en gaven
Afsluiting: NLB.837:1,4 (1 Iedereen zoekt U, jong of oud)
(4 Koning, uw rijk is zo nabij - )
Wegzending & Zegen
