Protestantse Gemeente Sleen

Doe ons leven op uw adem. Doe ons leven met uw Geest!

Pinksteren hebben we achter ons. De zomer is begonnen. Gods adem, Gods Geest, beademt ons. En adem is leven, geen adem is dood.

In zowel het nieuwe als het oude testament is de levensadem de ‘Geest van God’. Je hele leven, elke dag leef je met een doel en elke minuut, elke seconde mag je opnieuw beginnen als mens van God. Zoals de eerste kreet van een pasgeboren kind voorafgegaan wordt door de eerste zelfstandige ademhaling, zo wekt élke ademteug ons opnieuw tot leven met God. Zo is dat voor kleinen en groten, voor Maria’s en voor Martha’s.

Vandaag, zondag 20 juli,   lezen we Lukas 10: 38-42 

Marta (m/v)

Kijk die Maria’s nou, je ziet ze overal,

ze staan te staan of zitten zo maar wat,

starend en vol verlangen of met een stil verdriet,

de handen in de schoot of op het hart,

maar iets doen? Ho maar.
 

Nee, dan wij, de Marta’s van de wereld,

die worden niet gezien en niet geteld

omdat ze meestal ergens anders zijn:

ze zorgen voor het eten en de was

en houden stipt het huishoudboekje bij,

ze doen aldoor de honderdduizend dingen

waar geen Maria oog voor heeft,

waar zelfs de Heer van denkt: dat komt wel goed –

maar iemand moet het doen, toch?

 

En trouwens, zie jij mij daar al zo zitten?

Mijn handen zijn daar te onrustig voor

en ook mijn hoofd blijft liever in beweging.

Want stel je voor, als ik de stilte zoek,

wat er dan bovenkomt aan pijn en wrok en woede

en weet ik wat nog meer.

 

Dus Heer, laat mij maar draven,

en als ik weer eens zo’n Maria zie

dan steek ik wel een kaarsje bij haar aan

(o wacht, zijn er nog lucifers in huis?)

of denkt u dat ik ooit, als hopeloos geval,

of nu, zoals ik ben – dat ik u volgen kan?

 

Piet van Veldhuizen 

WE KOMEN BINNEN IN GODS HUIS 

Zingen: het lied van de week: lied 738, Kom zing het lied …: 2, 3

Kom zing het lied van Sifra

en Pua, die ’t bevel

om jongetjes te doden

tenietdoen bij de Nijl

en zing het lied van Mirjam:

in zee komt paard en ruiter om

en zing het lied van Ester

die massamoord voorkomt.

Kom zing het lied van Tamar

die opkomt voor haar recht

en zing het lied van Rachab

en haar geloofsgevecht

en zing met Ruth uit Moab:

in uw gemeente ben ik thuis,

en zing ook van Batseba

die meebouwt aan Gods huis. 

Welkom en mededelingen

De kaarsen worden ontstoken 

Muziek tot eer van God

we gaan staan

                                                                             

 

 

Openingslied:   Zomerpsalm (mel psalm 89)

1 Ik zie in zomerlicht de glimlach van de bron

waaruit het leven stroomt, als stralen van de zon.

Ik hoor in vogelzang het lied van deze aarde,

getoonzet uit plezier, gestemd op nieuwe waarden.

De schepping zingt het uit en nodigt mij te leven,

als mens, die lied en licht en zomer door wil geven.

 

2 U bent het kloppend hart in al wat leeft en bloeit

in kleuren, duizendvoud, als aan een droom ontgroeid.

U wordt geprezen door de wolken en de winden.

Door vis en klein insect en witte akkerwinde.

Zij spellen uw bestaan in woordeloos belijden.

U bent de zomerzon en ook mijn oorsprong beide.

 

Bemoediging en drempelgebed

V: Onze hulp is in de Naam van de Heer,

die hemel en aarde gemaakt heeft,

            die ons vult en vraagt op te staan

            tegen onrecht, onmacht en tegen alle dood.

            wij bidden: doe ons leven op uw adem

Allen:     doe ons leven met uw Geest.  Amen.

we gaan zitten

Gebed voor de nood van de wereld    

Zingen glorialied  150a: 3 en 4  Geprezen zij God, laat alles wat leeft

Geprezen zij God! Laat alles wat leeft
nu zingen voor Hem die alles ons geeft.
Laat jubelen het orgel, laat harp en trompet
de glorie doen klinken van Hem die ons redt.

Geprezen zij God! Ons lied is gewijd
aan Hem die altijd ons helpt en geleidt.
Om zijn goede schepping, om hemels genot,
zijn gunst en vergeving: geprezen zij God!

Groet:

V: De Heer zij met u

Allen: OOK MET U ZIJ DE HEER! 

Gebed van de zondag 

Met de kinderen

Zingen: Het lied van Mirjam en Micha

 Lezing 1 Sam 1: 1-20

1 In Rama in de streek Suf, in het bergland van Efraïm, woonde een man die Elkana heette. Hij was een zoon van Jerocham, die een zoon was van Elihu, de zoon van Tochu, de zoon van Suf, en behoorde tot de stam Efraïm. 2 Hij had twee vrouwen: de ene heette Hanna en de andere Peninna. Peninna had kinderen, maar Hanna niet. 3 Elk jaar ging deze man vanuit zijn woonplaats naar Silo, om zich daar voor de HEER van de hemelse machten neer te buigen en Hem offers te brengen. Chofni en Pinechas, de twee zonen van Eli, waren daar priesters van de HEER. 4 Wanneer Elkana zijn jaarlijkse offer bracht, gaf hij zijn vrouw Peninna en haar zonen en dochters een stuk van het offervlees. 5 Maar het mooiste stuk gaf hij aan Hanna, want haar had hij lief, ook al hield de HEER haar moederschoot gesloten. 6 Haar rivale kwetste haar dan diep, door haar te sarren omdat de HEER haar geen kinderen gaf. 7 Zo ging het jaar in jaar uit. Elke keer als ze naar het heiligdom van de HEER gingen, treiterde Peninna Hanna zo erg dat ze begon te huilen en haar eten liet staan. 8 Toen dat weer eens gebeurde, vroeg haar man Elkana: ‘Waarom huil je, Hanna? Waarom eet je niet en waarom ben je zo bedroefd? Beteken ik niet meer voor je dan tien zonen?’ 9 Na de maaltijd stond Hanna op en ging naar het heiligdom van de HEER, waar de priester Eli op een bankje bij de ingang zat. 10 Diepbedroefd bad Hanna tot de HEER. In tranen 11 legde ze een gelofte af: ‘HEER van de hemelse machten, ik smeek U, heb toch oog voor mijn ellende. Denk aan mij, uw dienares, vergeet mij niet. Schenk mij een zoon, dan schenk ik hem voor zijn hele leven aan U: nooit zal zijn hoofd door een scheermes worden aangeraakt.’ 12 Toen Hanna zo lang aan het bidden was, begon Eli op haar mond te letten. 13 Ze bad namelijk in stilte: haar lippen bewogen wel, maar haar stem was niet te horen. Daarom dacht Eli dat ze dronken was. 14 Hij sprak haar aan en vroeg: ‘Hoe lang gaat dit nog duren? Als u dronken bent, ga dan uw roes uitslapen!’ 15 ‘U vergist u, heer,’ antwoordde Hanna. ‘Ik heb geen wijn of andere drank gedronken. Nee, ik ga gebukt onder een zwaar verdriet en stort mijn hart uit bij de HEER. 16 Denk niet dat ik een slechte vrouw ben; ik heb zo lang gebeden omdat ik overstelpt ben door droefheid en ellende.’ 17 ‘Ga dan in vrede,’ antwoordde Eli. ‘De God van Israël zal u geven waar u om hebt gevraagd.’ 18 ‘Ik dank u dat u mij zo gunstig gezind bent,’ zei Hanna, en ze ging terug naar haar familie. Haar gezicht was opgeklaard en ze at ook weer. 19 De volgende morgen vroeg bogen ze zich neer voor de HEER, waarna ze zich op de terugreis begaven. Thuis in Rama sliep Elkana met zijn vrouw Hanna, en de HEER dacht aan haar. 20 Binnen een jaar werd Hanna zwanger en baarde ze een zoon. Ze noemde hem Samuel , ‘want,’ verklaarde ze, ‘ik heb hem aan de HEER gevraagd.’

 Zingen lied 738: 1 en 4

Kom zing het lied van Eva,

de bron vol levenskracht,

en zing het lied van Sara

die moeder wordt en lacht

en zing het lied van Hanna

die God bestormt met haar gebed

en zing omdat Maria

Gods woord ter wereld brengt.

Kom zing het lied van Anna

die uitziet naar het kind

en zing het lied van Marta

die Jezus volgt en dient

en zing van de Maria’s

die steeds hem hebben bijgestaan

en op de hemelbruiloft

aan Jezus’ tafel gaan

Lezen: Lucas 10: 38-42

38 Toen ze verder trokken ging Hij een dorp in, waar Hij gastvrij werd ontvangen door een vrouw die Marta heette. 39 Haar zus, Maria, ging aan de voeten van de Heer zitten en luisterde naar zijn woorden. 40 Maar Marta werd helemaal in beslag genomen door de zorg voor haar gasten. Ze ging naar Jezus toe en zei: ‘Heer, kan het U niet schelen dat mijn zus mij al het werk alleen laat doen? Zeg tegen haar dat ze mij moet helpen.’ 41 De Heer zei tegen haar: ‘Marta, Marta, je bent zo bezorgd en je maakt je druk over zoveel dingen. 42 Er is maar één ding noodzakelijk. Maria heeft het juiste gekozen, en dat zal haar niet worden ontnomen.’

Zingen: Het lied van de twee zusters (mel: lied 788)

Ik was in slavernij.

Ik torste het bestaan.
Geroepen, wie heeft mij,

geroepen bij mijn naam?
'Martha, Martha', en ik,

ik wist weer wie ik was.
Een stem, een hand, een blik,

die mij mijzelf hergaf.

 Ik voel mij sterk en vrij

sinds ik die roep verstond.
Mijn zuster, zij aan zij,

verwoordt het nieuw verbond
de mens van Nazareth

geleidt een levenlang
wie luistert, en hij redt

van angst en ondergang.

Preek 

Zingen: lied 324, Wat vrolijk over U geschreven staat

Wat vrolijk over U geschreven staat:
dat Gij zijt de gloed van al wat leeft,
de ziel die vonkt of als een brand uitslaat,
de adembron die ons te drinken geeft.

Wat vurig staat geschreven: dat gij komt
redden wat verloren is dat woord,
dat Gij het hart hebt, ogen, dat gij hoort,
‘Ik zal er zijn’, zonsopgang, nieuw verbond.

Dat hoge woord, geschreven wit op zwart,
trouw van trouw, hoe heeft het ons bevrijd,
beschaamd, vervoerd, getroost dan weer getart
Hoe dorsten wij te weten wie Gij zijt.

Gebeden

Gebed over de gaven, dank- en voorbeden, stil gebed, Onze Vader

Onze Vader in de hemel,  laat uw naam geheiligd worden,

laat uw koninkrijk komen,
laat uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij vergeven wie ons iets schuldig is.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
Want aan u behoort het koningschap,

de macht en de majesteit, in eeuwigheid. Amen.

we gaan staan

 Zingen Slotlied: lied 834, Vernieuw Gij mij o eeuwig Licht

Vernieuw Gij mij o eeuwig Licht
God laat mij voor uw aangezicht
Geheel van U vervuld en rein
Naar lijf en ziel herboren zijn

Schep God een nieuwe geest in mij
Een geest van licht zo klaar als Gij
Dan doe ik vrolijk wat Gij vraagt
En ga de weg die U behaagt

Wees Gij de zon van mijn bestaan
Dan kan ik veilig verder gaan
Tot ik U zie o eeuwig Licht
Van aangezicht tot aangezicht

 Zegen

V: Het leven is kort en we hebben niet veel tijd om de harten te verblijden van degenen die met ons meereizen. Dus: haast je lief te hebben en spoed je vriendelijk te zijn en ontvang daartoe de zegen:

De Here zegene en behoede u .

De Heer doe zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig.

De Heer verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede

  Gemeente zingt:       AMEN,AMEN

 

Organist: Sieger vd Laan

Ambtsdragers: Tonny Warners, Gerrit Wiers, Jenny Weitkamp, Ellen Sonneveld

Kosters: Hammy en Jannie Oldengarm

Camera: Tonny Warners

Beamer: Annet Veuger-Post