Protestantse Gemeente Sleen

Wij komen binnen in Gods huis

 Zingen: lied van de week: Voor mensen die naamloos (lied 647)

Voor mensen die naamloos, kwetsbaar en weerloos
door het leven gaan,
ontwaakt hier nieuw leven, wordt kracht gegeven:
wij krijgen een naam.

Voor mensen die roepend, tastend en zoekend
door het leven gaan,
verschijnt hier een teken, brood om te breken:
wij kunnen bestaan.

Voor mensen die vragend, wachtend en wakend
door het leven gaan,
weerklinken hier woorden, God wil ons horen:
wij worden verstaan.

Voor mensen die hopend, wankel gelovend
door het leven gaan,
herstelt God uit duister Adam in luister:
wij dragen zijn naam.

Welkom, mededelingen, ontsteken van de kaarsen

                                                                                   We gaan staan

Zingen: Licht dat ons aanstoot (lied 601)

Licht dat ons aanstoot in de morgen,
voortijdig licht waarin wij staan
koud, één voor één en ongeborgen,
licht overdek mij, vuur mij aan.
Dat ik niet uitval, dat wij allen
zo zwaar en droevig als wij zijn
niet uit elkaars genade vallen
en doelloos en onvindbaar zijn.

Licht, van mijn stad de stedehouder,
aanhoudend licht dat overwint.
Vaderlijk licht, steevaste schouder,
draag mij, ik ben jouw kijkend kind.
Licht, kind in mij, kijk uit mijn ogen
of ergens al de wereld daagt
waar mensen waardig leven mogen
en elk zijn naam in vrede draagt.

Alles zal zwichten en verwaaien
wat op het licht niet is geijkt.
Taal zal alleen verwoesting zaaien
en van ons doen geen daad bekijft.
Veelstemmig licht, om aan te horen
zolang ons hart nog slagen geeft.
Liefste der mensen, eerstgeboren,
licht, laatste woord van Hem die leeft. 

Bemoediging en drempelgebed

V: Onze Hulp is in de Naam van de Heer

die hemel en aarde gemaakt heeft, 

die zich openbaarde aan de wereld

en verschenen is in een kind

en die zich steeds weer zal laten zien.

Wij bidden: Heer, doe ons uw heil aanschouwen

G: MAAK ONS GETUIGEN VAN UW LICHT. AMEN.

                                                                                   We gaan zitten

Zingen:  Als alles duister is (Lied 598, 2 keer)

Als alles duister is ontsteek dan een lichtend vuur

dat nooit meer dooft,  een vuur dat nooit meer dooft.

Als alles duister is ontsteek dan een lichtend vuur

dat nooit meer dooft, een  vuur dat nooit meer dooft

De ZWO kaars wordt ontstoken 

Kyriegebed 

Zingen Glorialied: Jezus zal heersen waar de zon (lied 871: 2,3,4)

Het lied in alle talen zal, zijn liefde loven overal

en uit de kindermond ontspringt, de lofzang die zijn naam omringt.

Zijn rijk is volle zaligheid, wie was gevangen wordt bevrijdt,

wie moe was komt tot rust voorgoed, wie arm was leeft in overvloed.

Laat loven al wat adem heeft, de Koning die ons alles geeft.

O aarde om dit nieuw begin, stem met het lied der englen in.

Gebed, vrij naar ”Afrika bidt” 

Tijd voor de kinderen 

Zingen: MM-lied (Miriam en Micha) 

Lezing: Lukas 4: 21-30

21 Hij zei tegen hen: ‘Vandaag is de schrifttekst die jullie gehoord hebben in vervulling gegaan.’ 22 Allen betuigden Hem hun bijval en verwonderden zich over de genaderijke woorden die uit zijn mond vloeiden, en ze zeiden: ‘Dat is toch de zoon van Jozef?’ 23 En Hij zei tegen hen: ‘Ongetwijfeld zullen jullie Me dit gezegde voorhouden: Geneesheer, genees uzelf. Doe alles waarvan wij gehoord hebben dat het in Kafarnaüm gebeurd is, ook hier in uw vaderstad.’ 24 Hij vervolgde: ‘Luister, Ik zeg jullie dat geen enkele profeet welkom is in zijn vaderstad. 25 Maar Ik zeg het jullie zoals het is: in de tijd van Elia, toen de hemel drie jaar en zes maanden lang gesloten bleef en er in het land een grote hongersnood uitbrak, waren er veel weduwen in Israël. 26 Toch werd Elia niet naar een van hen gezonden, maar naar een weduwe in Sarepta bij Sidon. 27 En in de tijd van de profeet Elisa waren er veel mensen in Israël met een huidziekte die hen onrein maakte. Toch werd niemand van hen gereinigd, maar wel de Syriër Naäman.’ 28 Toen de aanwezigen in de synagoge dit hoorden, ontstaken ze in grote woede. 29 Ze sprongen op en dreven Hem de stad uit, naar de rand van de berg waarop hun stad gebouwd was, om Hem in de afgrond te storten. 30 Maar Hij liep midden tussen hen door en vertrok.

Lied: U komt de lof toe (lied 339 a)

U komt de lof toe, U het gezang,
U alle glorie, o Vader, o Zoon, o Heilige Geest
in alle eeuwen der eeuwen. 

Wat woorden over de evangelielezing en Soedan 

Zingen: Het woord dat u ten leven riep

(lied 316, in wisselzang 1,4: allen, 2: vrouwen, 3: mannen)

1 Het woord dat u ten leven riep
is niet te hoog, is niet te diep
voor mensen die ’t zo traag beamen.
Het is een teken in uw hand,
een licht dat in uw ogen brandt.
Het roept u dag aan dag bij name

2 Het is niet aan de overzij.
Wat zegt gij dan: Wie zal voor mij
de wijde oceaan bevaren,
wie brengt van d ́ overkant der zee
de schat der diepe wijsheid mee,
die ’s levens raadsel kan verklaren?

3 Het is ook in de hemel niet,
hoe vaak gij ook naar boven ziet
en droomt van bovenaardse streken.
Wat gij ook in de sterren leest,
alleen de Geest beroert de geest,
alleen het woord kan ’t hart toespreken.

4. Het woord van liefde, vrede en recht
is in uw eigen mond gelegd,
is in uw eigen hart geschreven.
Rondom u klinkt de stem van God:
vrijspraak, vertroosting en gebod,
vlak vóór u ligt de weg ten leven. 

Presentatie over situatie Soedan

 Zingen: Voor mensen die naamloos (lied 647)

Voor mensen die naamloos, kwetsbaar en weerloos
door het leven gaan,
ontwaakt hier nieuw leven, wordt kracht gegeven:
wij krijgen een naam.

Voor mensen die roepend, tastend en zoekend
door het leven gaan,
verschijnt hier een teken, brood om te breken:
wij kunnen bestaan.

Voor mensen die vragend, wachtend en wakend
door het leven gaan,
weerklinken hier woorden, God wil ons horen:
wij worden verstaan.

Voor mensen die hopend, wankel gelovend
door het leven gaan,
herstelt God uit duister Adam in luister:
wij dragen zijn naam.

 Gebeden,  stil gebed, Onze Vader

Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden, laat uw koninkrijk komen
en uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden
zoals ook wij vergeven wie ons iets schuldig is.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
Want aan u behoort het koningschap, de macht en de majesteit
tot in eeuwigheid. Amen

                                                                                   We gaan staan

Slotlied: De werken van Barmhartigheid  (lied 34 uit:  diaconale liederen)

 

Overal waar gebrek aan brood

de mensen plaagt met hongersnood

zijn wij Gods handen voor elkaar

als hoopvol zegenend gebaar

En geef aan wie van dorst versmacht

te drinken wat een mens verwacht

dat iemand dan een beker reikt

waaruit Gods medelijden blijkt

Wij stellen tot in deze tijd

tekenen van barmhartigheid

opdat de wereld blijvend merkt

dat God door mensenhanden werkt

 

Zegen

Gemeente zingt: