Protestantse Gemeente Sleen

WE KOMEN BINNEN IN GODS HUIS

Zingen: het lied van de week: lied 689:1 Wat altijd is geweest

Wat altijd is geweest,

het waaien van de geest,
gebeurt aan ons vandaag.
Dat vuur van het begin, wij ademen het in,
Gods woord dat antwoord vraagt.
Die in de stilte sprak, het noodlot onderbrak
en baande nieuwe wegen,
Hij is nog niet verstomd, Hij zoekt naar ons, Hij komt
in mens na mens ons tegen.

Welkom en mededelingen

De kaarsen worden ontstoken 

Muziek tot eer van God

                                                                                        we gaan staan

 

Openingslied: lied 601: Licht dat ons aanstoot in de morgen

Licht dat ons aanstoot in de morgen,
voortijdig licht waarin wij staan
koud, één voor één en ongeborgen,
licht overdek mij, vuur mij aan.
Dat ik niet uitval, dat wij allen
zo zwaar en droevig als wij zijn
niet uit elkaars genade vallen
en doelloos en onvindbaar zijn.

Licht, van mijn stad de stedehouder,
aanhoudend licht dat overwint.
Vaderlijk licht, steevaste schouder,
draag mij, ik ben jouw kijkend kind.
Licht, kind in mij, kijk uit mijn ogen
of ergens al de wereld daagt
waar mensen waardig leven mogen
en elk zijn naam in vrede draagt.

Bemoediging en drempelgebed

V: Onze hulp is in de Naam van de Heer,

die hemel en aarde gemaakt heeft,

            die ons vult en vraagt op te staan

            tegen onrecht, onmacht en tegen alle dood.

            wij bidden: doe ons leven op uw adem

Allen:     doe ons leven met uw Geest.  Amen.

we gaan zitten

Gebed voor de nood van de wereld    

Zingen glorialied  146c: 7

Roem dan, gij mensen, en lofzingt tezamen

Hem die zo grote dingen doet.

Alles wat adem heeft roepe nu Amen,

zingen nu blijde: God is goed!

Love dan ieder die hem vreest

Vader en Zoon en Heil’ge Geest!

Halleluja, halleluja!

 Groet:

V: De Heer zij met u

Allen: OOK MET U ZIJ DE HEER!

Gebed van de zondag

Met de kinderen 

Zingen: Het lied van Mirjam en Micha 

Lezing Jesaja 65: 17-25

17 Zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.

Wat er vroeger was raakt in vergetelheid,

het komt niemand ooit nog voor de geest.

18 Verheug je voor altijd en jubel om wat Ik schep.

Ik herschep Jeruzalem in een jubelende stad

en schenk haar bevolking vreugde.

19 Dan zal Ik over Jeruzalem jubelen

en me verheugen over mijn volk.

Geen geween of geweeklaag wordt daar nog gehoord.

20 Geen zuigeling zal daar meer zijn die slechts enkele dagen leeft,

geen grijsaard die zijn jaren niet voltooit;

want een kind zal pas sterven als honderdjarige,

en wie geen honderd wordt, geldt als vervloekt.

21 Zij zullen huizen bouwen en er zelf in wonen,

wijngaarden planten en zelf van de opbrengst eten;

22 in wat zij bouwen zal geen ander wonen,

van wat zij planten zal geen ander eten.

Want de jaren van mijn volk

zullen zijn als de jaren van een boom;

mijn uitverkorenen zullen zelf genieten

van het werk van hun handen.

23 Zij zullen zich niet tevergeefs afmatten

en geen kinderen baren voor een verschrikkelijk lot.

Zij zullen, met heel hun nageslacht,

een volk zijn dat door de HEER is gezegend.

24 Ik zal hun antwoorden nog voor ze Mij roepen,

Ik zal hen verhoren terwijl ze nog spreken.

25 Wolf en lam zullen samen weiden,

een leeuw eet stro, net als een rund,

en een slang zal zich voeden met stof.

Niemand doet kwaad, niemand sticht onheil

op heel mijn heilige berg – zegt de HEER.

Zingen Psalm 33: 1 en 8

Komt nu met zang en roert de snaren,
gij volk, dat leeft van 's Heeren recht.
Hijzelf heeft zijn getrouwe scharen
een lofzang in de mond gelegd.
Word' als nooit tevoren / door wie Hem behoren
't feestlied ingezet !
Meldt de blijde mare / bij de klank der snaren,
steekt de loftrompet.

Wij wachten stil op Gods ontferming,
ons hart heeft zich in Hem verheugd.
Hij komt te hulp en geeft bescherming,
zijn heilge naam is onze vreugd.
Laat te allen tijde / uwe liefd' ons leiden,
uw barmhartigheid.
God, op wien wij wachten, / geef ons moed en krachten
nu en voor altijd. 

Lezen: Lucas 12: 32-40

Wees niet bang, kleine kudde, want jullie Vader heeft jullie in zijn goedheid het koninkrijk geschonken.

33 Verkoop je bezittingen en geef het geld aan de armen. Maak voor jezelf een geldbuidel die niet verslijt, een schat in de hemel die niet opraakt, waar een dief niet bij kan en die door geen mot kan worden aangevreten. 34 Waar jullie schat is, daar zal ook jullie hart zijn.

35 Sta klaar, doe je gordel om en houd de lampen brandend, 36 en wees als knechten die hun heer opwachten wanneer hij terugkeert van een bruiloft, zodat ze direct voor hem opendoen wanneer hij aanklopt. 37 Gelukkig de knechten die de heer bij zijn komst wakend aantreft. Ik verzeker jullie: hij zal zijn gordel omdoen, hen voor de maaltijd nodigen en hen bedienen. 38 Gelukkig degenen die hij zo aantreft, ook al komt hij midden in de nacht of kort voor het aanbreken van de dag. 39 Besef wel: als de heer des huizes had geweten op welk uur de dief zou komen, dan zou hij niet in zijn huis hebben laten inbreken. 40 Ook jullie moeten klaarstaan, want de Mensenzoon komt op een tijdstip waarop je het niet verwacht.’ 

Zingen: lied 751 De Heer verschijnt te middernacht: 1,2,4,5

De Heer verschijnt te middernacht! Nu is nog alles stil,

maar zalig hij die toch reeds wacht en Hem begroeten wil.

Want ook als niemand naar Hem vraagt noch in zijn dag gelooft,

zijn komst wordt door geen macht vertraagd: Hij heeft het zelf beloofd.

Zijn onze lampen wel gereed en branden ze wel goed,

zodat, als Christus binnentreedt, Hij waardig wordt begroet?

De Heer verschijnt te middernacht! Nu is nog alles stil.

Zalig, die toch geduldig wacht en Hem begroeten wil.

Preek 

Zingen lied 689 Wat altijd is geweest

Wat altijd is geweest,

het waaien van de geest,
gebeurt aan ons vandaag.
Dat vuur van het begin, wij ademen het in,
Gods woord dat antwoord vraagt.
Die in de stilte sprak, het noodlot onderbrak
en baande nieuwe wegen,
Hij is nog niet verstomd, Hij zoekt naar ons, Hij komt
in mens na mens ons tegen.

Het meeste gaat voorbij,
maar meer en meer wordt Hij
de toekomst die ons wacht.
Bij Hem is geen verraad, Hij zelf heeft ons gemaakt,
Hij peilt en proeft ons hart.
Wij leven zijn bestaan, zijn ongekende naam
aanschouwen wij van verre.
Zijn zwijgen is van goud, zijn woord is ons behoud
in leven en in sterven.

Als alles is volbracht zal Hij voor ons een stad
van brood en spelen zijn.
De stok die ons regeert, de dood zal zijn gekeerd,
wij zullen mensen zijn.
Hij geeft een nieuw gezicht aan duisternis en licht
aan alles wat wij deden.
Hij maakt zijn woorden waar, wij spreken met elkaar
een taal van hoop en vrede.

Gebeden

Gebed over de gaven, dank- en voorbeden, stil gebed, Onze Vader

Onze Vader in de hemel,  laat uw naam geheiligd worden,

laat uw koninkrijk komen,
laat uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij vergeven wie ons iets schuldig is.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
Want aan u behoort het koningschap,
de macht en de majesteit, in eeuwigheid. Amen.

we gaan staan 

Zingen slotlied: Wij dromen van gerechtigheid en vrede

(tekst: Hans Bouma; melodie: Lied 87 Op Sions berg)

Wij dromen van gerechtigheid en vrede,

leven voorgoed, geluk voor iedereen,

hemel en aarde weer verzoend bijeen,

volop bewoonbaar zal de wereld wezen.

Verheugd zoeken wij tekenen van leven,

spelen wij in op wat God heeft beloofd,

wij vinden Jezus, hij is onze hoop,

de eerste oogst van nieuwe mogelijkheden.

Met hem, de eerstgeborene der doden,

geven wij stralend van Gods toekomst blijk,

hoe onbewoonbaar deze wereld lijkt,

hardnekkig blijven wij in God geloven.

Zegen

V: Het leven is kort en we hebben niet veel tijd om de harten te verblijden van degenen die met ons meereizen. Dus: haast je lief te hebben en spoed je vriendelijk te zijn en ontvang daartoe de zegen:

De Here zegene en behoede u .

De Heer doe zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig.

De Heer verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede

Gemeente zingt:       AMEN   

Organist: Karin Heeling-Uenk

Ambtsdragers: Tonny Warners, Gerrit Rigterink, Jenny Nieuwenhuizen, Ellen Sonneveld

Kosters: Jans Weuring en Jennie Wilting / Eddy Heeling

Camera: Piet Doek

Beamer: Femmy Dijks