Orde van dienst
orde van dienst zondag 23 februari 2025
We komen binnen in Gods huis
Zingen: Lied van de week: 537, Zo spreekt de Heer
2.Zo spreekt de God die alles weet en ziet:
Ik durf uw vasten niet vertrouwen.
Als gij de zwervers niet uw woning biedt
durf Ik uw vasten niet vertrouwen.
Schenk uw brood aan de geboeiden,
schenk uw troost aan de vermoeiden.
Anders hoor Ik naar uw smeken niet,
en durf uw vasten niet vertrouwen.
Welkom, de lichten worden ontstoken
Muziek tot eer van God
We gaan staan
Bemoediging en drempelgebed
V. Onze hulp is in de Naam van de Heer
Die hemel en aarde gemaakt heeft
Vanaf het begin, Goede God,
worden wij geroepen uw weg te gaan
A: Help ons die te vinden. Amen
Zingen: lied 283: In de veelheid van geluiden
In de veelheid van geluiden, in het stormen van de tijd|
zoeken wij het zachte suizen van het woord, dat ons verblijdt
En van overal gekomen drinkend uit de ene bron
bidden wij om nieuwe dromen, richten wij ons naar de zon
Want wij mensen op de aarde raken van het duister moe
Als uw hart ons niet bewaarde sliepen wij ten dode toe
Laat uw dauw van vrede dalen in de voren van de tijd
Vat ons samen in de stralen van uw goedertierenheid
Die ons naam voor naam wilt noemen al uw liefde ons besteedt
zingend zullen wij U roemen en dit huis zingt met ons mee
We gaan zitten
Kyriegebed
Glorialied: 273:1,4, Loof God die zegent al wat leeft
Looft God, die zegent al wat leeft, der heemlen Heer is Hij,
die tussen ons zijn woning heeft. Die ver is, is nabij.
Looft God, zijn vinger wijst ons aan, een toren in de tijd,
dat het ten hemel toe moet gaan, en gaat in eeuwigheid.
Gebed van de zondag
Tijd voor de kinderen
Zingen: Het lied van Mirjam en Micha
Lezing: Genesis 45:3-11, 15
Hij zei tegen zijn broers: ‘Ik ben het, Jozef! Leeft mijn vader nog?’ Zijn broers waren niet in staat antwoord te geven, ze waren verlamd van schrik. 4 ‘Kom toch dichterbij,’ zei Jozef tegen hen, en daarop gingen ze dichter naar hem toe. ‘Ik ben Jozef,’ zei hij, ‘jullie broer, die jullie verkocht hebben en die naar Egypte is meegevoerd. 5 Maar blijf kalm en maak jezelf geen verwijten dat jullie mij verkocht hebben en dat ik hier ben terechtgekomen, want God heeft mij voor jullie uit gestuurd om jullie leven te redden. 6 Er heerst nu al twee jaar hongersnood in het land, en ook de komende vijf jaar zal er niet geploegd of geoogst worden. 7 God heeft mij voor jullie uit gestuurd om jullie voortbestaan op aarde veilig te stellen; zo wilde Hij veel levens redden. 8 Niet jullie hebben mij dus hierheen gestuurd, maar God; door Hem ben ik de belangrijkste raadsman van de farao geworden, de bestuurder van zijn hele hof en heerser over heel Egypte. 9 Ga onmiddellijk terug naar mijn vader en zeg tegen hem dat zijn zoon Jozef hem het volgende laat weten: “God heeft mij heer over heel Egypte gemaakt. Kom zo snel mogelijk naar mij toe. 10 U kunt in Gosen wonen, dicht bij mij, met uw kinderen, uw kleinkinderen, uw schapen en geiten en uw runderen en wat u verder maar bezit. 11 Ik zal daar in uw onderhoud voorzien, want de hongersnood zal nog vijf jaar duren. Dan hoeft u geen gebrek te lijden, u niet en ook uw familieleden en uw dieren niet.”’
15 Jozef kuste al zijn broers, terwijl hij zijn tranen de vrije loop liet. Pas toen waren zijn broers in staat iets tegen hem te zeggen.
Zingen: Lied 166a: 8,9, 10
8 En toen heeft Jozef zijn geheim
in tranen prijsgegeven:
‘ik ben het, Jozef, jullie broer!
Is vader nog in leven?
Kom naar Egypte, klein en groot,
ik zorg voor jullie brood.’
9 Als vader Jakob, oud en grijs,
spreekt over al zijn zonen
zegt hij: “wie instaat voor zijn broer,
als Juda, die wordt koning.
Gezegend Jozef, die met brood
ons redde van de dood”.
10 Wat ook de mensen allemaal
van plan zijn of verzinnen,
het wordt door God weer omgedraaid.
Er kan iets nieuws beginnen:
een koning wordt een lotgenoot.
Wie honger heeft krijgt brood.
Lezing Lukas 6: 27-38
27 Tegen jullie die naar Mij luisteren zeg Ik: heb je vijanden lief, wees goed voor wie jullie haten, 28 zegen wie jullie vervloeken, bid voor wie jullie slecht behandelen. 29 Als iemand je op de wang slaat, bied hem dan ook de andere wang aan, en weiger iemand die je je bovenkleed afneemt ook je onderkleed niet. 30 Geef aan ieder die iets van je vraagt, en eis je bezit niet terug als iemand het je afneemt. 31 Behandel anderen zoals je wilt dat ze jullie behandelen. 32 Is het een verdienste als je liefhebt wie jullie liefhebben? Want ook de zondaars hebben degenen lief die hen liefhebben. 33 En is het een verdienste als je weldaden bewijst aan wie weldaden bewijzen aan jullie? Ook de zondaars handelen zo. 34 En is het een verdienste als je geld leent aan degenen van wie jullie iets terug verwachten? Ook zondaars lenen geld aan zondaars in de verwachting alles terug te krijgen. 35 Nee, heb je vijanden lief, doe goed en leen geld aan anderen zonder iets terug te verwachten; dan zullen jullie rijkelijk worden beloond, en zullen jullie kinderen van de Allerhoogste zijn, want ook Hij is goed voor wie ondankbaar en kwaadwillig is.
36 Wees barmhartig zoals jullie Vader barmhartig is. 37 Oordeel niet, dan zal er niet over je geoordeeld worden. Veroordeel niet, dan zul je niet veroordeeld worden. Vergeef, dan zal je vergeven worden. 38 Geef, dan zal je gegeven worden; een goede, stevig aangedrukte, goed geschudde en overvolle maat zal je worden toebedeeld. Want de maat die je voor anderen gebruikt, zal ook voor jullie worden gebruikt.’
Zingen: lied 537: 3,4, En Jezus sprak: bemin uw vijand ook
3. En Jezus sprak: bemin uw vijand ook;
Heer God, wij staan voor U verlegen.
Vergeef het kwaad, zo doet mijn Vader ook;
Heer God, wij staan voor U verlegen.
Want gij zijt ook zelf geschonden
door een menigte van zonden,
en mijn Vader, Hij vergeeft u ook.
Heer God, wij staan voor U verlegen.
4. En Jezus zegt: mensen, verdraag elkaar,
en Jezus’ woord zal ons bevrijden.
Vergeet uzelf en dien elkander maar –
en Jezus’ woord zal ons bevrijden.
Aan elkander prijsgegeven
vindt gij honderdvoudig leven.
Jezus zegt: mensen, bemin elkaar.
En Jezus’ woord zal ons bevrijden.
Preek
Zingen: lied 422, Laat de woorden die we hoorden
1. Laat de woorden die we hoorden klinken in het hart.
Laat ze vruchten dragen alle, alle dagen door uw stille kracht.
2. Laat ons weten, nooit vergeten hoe U tot ons spreekt:
sterker dan de machten zijn de zwakke krachten, vuur dat U ontsteekt.
3. Laat ons hopen, biddend hopen, dat de liefde wint.
Wil geloof ons geven dat door zo te leven hier Gods rijk begint.
Gebeden
Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden, laat uw koninkrijk komen
en uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden
zoals ook wij vergeven wie ons iets schuldig is.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
Want aan u behoort het koningschap, de macht en de majesteit
tot in eeuwigheid. Amen
We gaan staan
Slotlied: Lied 837: 3, 4
3 Heer, als ons denken U ontkent,
kan ons de leegte benauwen.
Als onze hand uw schepping schendt,
wilt U ons dan nog vertrouwen?
Twijfel of hoogmoed, onverstand –
neem ons, uw mensen, bij de hand.
Laat ons uw schoonheid aanschouwen.
4 Koning, uw rijk is zo nabij -
open mijn ogen en oren!
Onrustig is mijn hart in mij,
totdat het nieuw wordt geboren.
Daarom zoekt U elk mensenkind.
Zoek, herder, mij, opdat ik vind
en steeds meer bij U zal horen
Zegen
Gemeente:
Bij de uitgang wordt er gecollecteerd voor
-diaconie
-onderhoudsfonds
Medewerkers aan deze dienst:
Ouderling: Henny Habing, Reind Katerberg
Diaken: Greet de Vries
Organiste: Karin Heeling-Uenk
Beamer: Femmy Dijks
Camera: Annet Veuger
Kosters: Jans Weuring, Jennie Wilting/Eddy Heeling
Voorganger: ds Ellen Sonneveld
