Protestantse Gemeente Sleen

                    We komen binnen in Gods huis

Zingen: Lied van de week: 924 Verdoofd en schamper van gemis

Verdoofd en schamper van gemis

herkomst en doel verloren

dit leven dat geen leven is

nog dood nog ongeboren.

Doe open Gij die woont in licht

dat niet ter dood gedoemd zijn

wij die naar U genoemd zijn.

Uw naam ons eertijds aangezegd

volhardt in onze oren

opdat wij doen het volste recht

en zijn uit U geboren –

‘de minste mens een naaste zijn’:

dat woord heeft zin gegeven

ons angstbeladen leven

Die gaan de wegen van uw woord

geen lot is hen beschoren

dan Gij, Gij plant hun adem voort

uw land zal hen behoren.

Woestijnen gaan in dauw gedrenkt

geluk zal wedervaren

aan wie verworpen waren

Welkom, de lichten worden ontstoken

Muziek tot eer van God

We gaan staan

Bemoediging en drempelgebed

V.            Onze hulp is in de Naam van de Heer

               Die hemel en aarde gemaakt heeft

               Vanaf  het begin, Goede God,

worden wij geroepen uw weg te gaan   

A:           Help ons die te vinden. Amen

Zingen: O Eeuwige, verberg u niet

(melodie lied 753, Er is een land van louter licht)

O Eeuwige, verberg u niet,

wees onder ons vandaag,
maak woning, schep een ruimte die

ons door de tijd heen draagt

Een woning die zo ruim is als

het hart van onze God,
zo hemelsbreed en wereldwijd:

Daar komt geen mens tekort.

Een huis dat vast staat als de trouw

waarmee God ons bemint,
waar niemand eenzaam is, en elk

de ander zoekt en vindt.

Waar twijfel en onzekerheid

bestaan naast groot geloof,
waar liefde alle angst verjaagt;

wie treurt, wordt er getroost.    

We gaan zitten

Kyriegebed

Glorialied: Psalm 145: 3: Genadig en barmhartig is de Heer

Genadig en barmhartig is de Heer,
lankmoedig en vol goedheid altijd weer.
Hij toont zijn gunst aan alles wat Hij schiep,
al wat Hij uit de schoot der aarde riep.
U loven, Heer, de werken van uw handen,
de hemelen, de zeeën en de landen.
U zegenen, o Heer, uw hartsbeminden
die elke dag uw goedheid ondervinden.

Gebed van de zondag

Tijd voor de kinderen

Zingen: Het lied van Mirjam en Micha

Lezing: Jeremia 17: 5-10

5 Dit zegt de HEER:

Vervloekt wie op een mens vertrouwt,

wie zijn kracht ontleent aan stervelingen,

wie zich afkeert van de HEER.

6 Hij is als een struik in een dorre vlakte,

hij merkt de komst van de regen niet op.

Hij staat in een steenwoestijn,

in een verzilt en verlaten land.

7 Gezegend wie op de HEER vertrouwt,

wiens toeverlaat de HEER is.

8 Hij is als een boom geplant aan water,

zijn wortels reiken tot in de rivier.

Hij merkt de komst van de hitte niet op,

zijn bladeren blijven altijd groen.

Tijden van droogte deren hem niet,

steeds weer draagt hij vrucht.

9 Niets is zo onbetrouwbaar als het hart,

onverbeterlijk is het, wie zal het kennen?

10 Ik, de HEER, ben het die het hart doorgrondt,

die nieren toetst,

die ieder naar zijn levenswandel beloont,

aan ieder geeft wat hij verdient.

Zingen: Psalm 139: 7 en 14

Gij hebt mij immers zelf gemaakt,
mij met uw vingers aangeraakt,
met toegewijde tederheid
mijn nieren en mijn hart bereid,
mij in de moederschoot geweven,
mij met uw wonderen omgeven.

Doorgrond, o God, mijn hart; het ligt
toch open voor uw aangezicht.
Toets mij of niet een weg in mij
mij schaadt en leidt aan U voorbij.
O God, houd mij geheel omgeven,
en leid mij op de weg ten leven.

Lezing Lukas 6: 17-26

17 Toen Hij met hen de berg was afgedaald, bleef Hij staan op een plaats waar het vlak was. Daar had een groot aantal van zijn leerlingen zich verzameld, evenals een menigte mensen uit heel Judea en Jeruzalem en uit de kuststreek van Tyrus en Sidon. 18 Ze waren gekomen om naar Hem te luisteren en zich van hun ziekten te laten genezen; ook degenen die gekweld werden door onreine geesten werden genezen. 19 De hele menigte probeerde Hem aan te raken omdat er kracht van Hem uitging en Hij iedereen genas.

20 Hij richtte zijn blik op zijn leerlingen en zei: ‘Gelukkig jullie die arm zijn, want voor jullie is het koninkrijk van God. 21 Gelukkig jullie die nu honger hebben, want je zult verzadigd worden. Gelukkig wie nu huilt, want je zult lachen. 22 Gelukkig zijn jullie wanneer de mensen jullie omwille van de Mensenzoon haten en buitensluiten en beschimpen en je naam door het slijk halen. 23 Wees verheugd als die dag komt en spring op van blijdschap, want jullie zullen rijkelijk beloond worden in de hemel. Vergeet niet dat hun voorouders de profeten op dezelfde wijze hebben behandeld.

24 Maar wee jullie die rijk zijn, jullie hebben je deel al gehad. 25 Wee jullie die nu verzadigd zijn, want je zult honger lijden. Wee jullie die nu lachen, want je zult treuren en huilen. 26 Wee jullie wanneer alle mensen lovend over je spreken, want hun voorouders hebben de valse profeten op dezelfde wijze behandeld.

Zingen: Lied 924, Verdoofd en schamper van gemis

Verdoofd en schamper van gemis

herkomst en doel verloren

dit leven dat geen leven is

nog dood nog ongeboren.

Doe open Gij die woont in licht

dat niet ter dood gedoemd zijn

wij die naar U genoemd zijn.

Uw naam ons eertijds aangezegd

volhardt in onze oren

opdat wij doen het volste recht

en zijn uit U geboren –

‘de minste mens een naaste zijn’:

dat woord heeft zin gegeven

ons angstbeladen leven

Die gaan de wegen van uw woord

geen lot is hen beschoren

dan Gij, Gij plant hun adem voort

uw land zal hen behoren.

Woestijnen gaan in dauw gedrenkt

geluk zal wedervaren

aan wie verworpen waren

Preek

Luisteren naar: Gelukkig de armen van Geest via

https://www.youtube.com/watch?v=JQXzYOHSXA8

Gebeden

Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden, laat uw koninkrijk komen
en uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden
zoals ook wij vergeven wie ons iets schuldig is.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
Want aan u behoort het koningschap, de macht en de majesteit
tot in eeuwigheid. Amen

We gaan staan

Slotlied : Hier zijn wij weer op weg gezet (in wisselzang!!)

(vrij naar: Lied 1002, mel: lied 655 (Zing voor de Heer een nieuw gezang)

Allen:

Hier zijn wij weér op weg gezet

om vrede tegemoet te gaan.

De toekomst die is aangezegd

moet doorverteld, verstaan, gedaan.

Vrouwen:

Wie gaat voorop, wil herder zijn,

speurend naar water, plekken groen?

De wolven huilen in het bos,

wie vindt een weg om recht  te doen?

Mannen:

Wie vrede zoekt moet vechten in

de loden schoenen van de angst

maar kreupel en verminkt geraakt

weten wij: toekomst duurt het langst

Vrouwen:

Wie kent de armen langs de weg:

Gepakt, gebruikt, weer weg gegooid?

Ziet iemand nog de blindeman,

de stomme en de mankepoot?

Mannen:

Zien zij elkaar? Zij staan al op,

helpen elkaar weer op de been.

Wij reisgenoten in de stoet

horen van hén waarom, waarheen.

Vrouwen:

De koningen van man en macht

zijn van hun schone schijn ontdaan

nemen het voor de zwakke op,

lopen aandachtig achteraan.

Mannen:

Zij hebben eens het woord gehoord:

“Wie groot wil zijn moet dienaar zijn”,

en elkaar dragend weten wij:

dat woord zal ons ten leven zijn.

Vrouwen:

Wat wordt gezongen onderweg?

Een levenslied tegen de dood:

“Hij heeft de groten neergehaald

en kleine mensen maakt Hij groot”

Allen

Maar wie zijn wij? Wij gaan op pad,

zingen elkaar de toekomst in.

Wij struikelen en staan weer op:

Iedere dag een nieuw begin.

Zegen

Gemeente:

 
   

 Bij de uitgang wordt er gecollecteerd voor

-KIA binnenlands diaconaat

-Kerk

Medewerkers aan deze dienst:

Ouderling: Renate Breukelman, Tonny Warners

Diaken: Linda van Veen

Organiste: Ettie Ottens

Beamer: Femmy Dijks

Camera: Wim vd Kloet

Kosters: Henk en Dinie Boode, Reind Katerberg

Voorganger: ds Ellen Sonneveld