Orde van dienst
orde van dienst zondag 16 februari 2025
We komen binnen in Gods huis
Zingen: Lied van de week: 924 Verdoofd en schamper van gemis
Verdoofd en schamper van gemis
herkomst en doel verloren
dit leven dat geen leven is
nog dood nog ongeboren.
Doe open Gij die woont in licht
dat niet ter dood gedoemd zijn
wij die naar U genoemd zijn.
Uw naam ons eertijds aangezegd
volhardt in onze oren
opdat wij doen het volste recht
en zijn uit U geboren –
‘de minste mens een naaste zijn’:
dat woord heeft zin gegeven
ons angstbeladen leven
Die gaan de wegen van uw woord
geen lot is hen beschoren
dan Gij, Gij plant hun adem voort
uw land zal hen behoren.
Woestijnen gaan in dauw gedrenkt
geluk zal wedervaren
aan wie verworpen waren
Welkom, de lichten worden ontstoken
Muziek tot eer van God
We gaan staan
Bemoediging en drempelgebed
V. Onze hulp is in de Naam van de Heer
Die hemel en aarde gemaakt heeft
Vanaf het begin, Goede God,
worden wij geroepen uw weg te gaan
A: Help ons die te vinden. Amen
Zingen: O Eeuwige, verberg u niet
(melodie lied 753, Er is een land van louter licht)
O Eeuwige, verberg u niet,
wees onder ons vandaag,
maak woning, schep een ruimte die
ons door de tijd heen draagt
Een woning die zo ruim is als
het hart van onze God,
zo hemelsbreed en wereldwijd:
Daar komt geen mens tekort.
Een huis dat vast staat als de trouw
waarmee God ons bemint,
waar niemand eenzaam is, en elk
de ander zoekt en vindt.
Waar twijfel en onzekerheid
bestaan naast groot geloof,
waar liefde alle angst verjaagt;
wie treurt, wordt er getroost.
We gaan zitten
Kyriegebed
Glorialied: Psalm 145: 3: Genadig en barmhartig is de Heer
Genadig en barmhartig is de Heer,
lankmoedig en vol goedheid altijd weer.
Hij toont zijn gunst aan alles wat Hij schiep,
al wat Hij uit de schoot der aarde riep.
U loven, Heer, de werken van uw handen,
de hemelen, de zeeën en de landen.
U zegenen, o Heer, uw hartsbeminden
die elke dag uw goedheid ondervinden.
Gebed van de zondag
Tijd voor de kinderen
Zingen: Het lied van Mirjam en Micha
Lezing: Jeremia 17: 5-10
5 Dit zegt de HEER:
Vervloekt wie op een mens vertrouwt,
wie zijn kracht ontleent aan stervelingen,
wie zich afkeert van de HEER.
6 Hij is als een struik in een dorre vlakte,
hij merkt de komst van de regen niet op.
Hij staat in een steenwoestijn,
in een verzilt en verlaten land.
7 Gezegend wie op de HEER vertrouwt,
wiens toeverlaat de HEER is.
8 Hij is als een boom geplant aan water,
zijn wortels reiken tot in de rivier.
Hij merkt de komst van de hitte niet op,
zijn bladeren blijven altijd groen.
Tijden van droogte deren hem niet,
steeds weer draagt hij vrucht.
9 Niets is zo onbetrouwbaar als het hart,
onverbeterlijk is het, wie zal het kennen?
10 Ik, de HEER, ben het die het hart doorgrondt,
die nieren toetst,
die ieder naar zijn levenswandel beloont,
aan ieder geeft wat hij verdient.
Zingen: Psalm 139: 7 en 14
Gij hebt mij immers zelf gemaakt,
mij met uw vingers aangeraakt,
met toegewijde tederheid
mijn nieren en mijn hart bereid,
mij in de moederschoot geweven,
mij met uw wonderen omgeven.
Doorgrond, o God, mijn hart; het ligt
toch open voor uw aangezicht.
Toets mij of niet een weg in mij
mij schaadt en leidt aan U voorbij.
O God, houd mij geheel omgeven,
en leid mij op de weg ten leven.
Lezing Lukas 6: 17-26
17 Toen Hij met hen de berg was afgedaald, bleef Hij staan op een plaats waar het vlak was. Daar had een groot aantal van zijn leerlingen zich verzameld, evenals een menigte mensen uit heel Judea en Jeruzalem en uit de kuststreek van Tyrus en Sidon. 18 Ze waren gekomen om naar Hem te luisteren en zich van hun ziekten te laten genezen; ook degenen die gekweld werden door onreine geesten werden genezen. 19 De hele menigte probeerde Hem aan te raken omdat er kracht van Hem uitging en Hij iedereen genas.
20 Hij richtte zijn blik op zijn leerlingen en zei: ‘Gelukkig jullie die arm zijn, want voor jullie is het koninkrijk van God. 21 Gelukkig jullie die nu honger hebben, want je zult verzadigd worden. Gelukkig wie nu huilt, want je zult lachen. 22 Gelukkig zijn jullie wanneer de mensen jullie omwille van de Mensenzoon haten en buitensluiten en beschimpen en je naam door het slijk halen. 23 Wees verheugd als die dag komt en spring op van blijdschap, want jullie zullen rijkelijk beloond worden in de hemel. Vergeet niet dat hun voorouders de profeten op dezelfde wijze hebben behandeld.
24 Maar wee jullie die rijk zijn, jullie hebben je deel al gehad. 25 Wee jullie die nu verzadigd zijn, want je zult honger lijden. Wee jullie die nu lachen, want je zult treuren en huilen. 26 Wee jullie wanneer alle mensen lovend over je spreken, want hun voorouders hebben de valse profeten op dezelfde wijze behandeld.
Zingen: Lied 924, Verdoofd en schamper van gemis
Verdoofd en schamper van gemis
herkomst en doel verloren
dit leven dat geen leven is
nog dood nog ongeboren.
Doe open Gij die woont in licht
dat niet ter dood gedoemd zijn
wij die naar U genoemd zijn.
Uw naam ons eertijds aangezegd
volhardt in onze oren
opdat wij doen het volste recht
en zijn uit U geboren –
‘de minste mens een naaste zijn’:
dat woord heeft zin gegeven
ons angstbeladen leven
Die gaan de wegen van uw woord
geen lot is hen beschoren
dan Gij, Gij plant hun adem voort
uw land zal hen behoren.
Woestijnen gaan in dauw gedrenkt
geluk zal wedervaren
aan wie verworpen waren
Preek
Luisteren naar: Gelukkig de armen van Geest via
https://www.youtube.com/watch?v=JQXzYOHSXA8
Gebeden
Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden, laat uw koninkrijk komen
en uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden
zoals ook wij vergeven wie ons iets schuldig is.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
Want aan u behoort het koningschap, de macht en de majesteit
tot in eeuwigheid. Amen
We gaan staan
Slotlied : Hier zijn wij weer op weg gezet (in wisselzang!!)
(vrij naar: Lied 1002, mel: lied 655 (Zing voor de Heer een nieuw gezang)
Allen:
Hier zijn wij weér op weg gezet
om vrede tegemoet te gaan.
De toekomst die is aangezegd
moet doorverteld, verstaan, gedaan.
Vrouwen:
Wie gaat voorop, wil herder zijn,
speurend naar water, plekken groen?
De wolven huilen in het bos,
wie vindt een weg om recht te doen?
Mannen:
Wie vrede zoekt moet vechten in
de loden schoenen van de angst
maar kreupel en verminkt geraakt
weten wij: toekomst duurt het langst
Vrouwen:
Wie kent de armen langs de weg:
Gepakt, gebruikt, weer weg gegooid?
Ziet iemand nog de blindeman,
de stomme en de mankepoot?
Mannen:
Zien zij elkaar? Zij staan al op,
helpen elkaar weer op de been.
Wij reisgenoten in de stoet
horen van hén waarom, waarheen.
Vrouwen:
De koningen van man en macht
zijn van hun schone schijn ontdaan
nemen het voor de zwakke op,
lopen aandachtig achteraan.
Mannen:
Zij hebben eens het woord gehoord:
“Wie groot wil zijn moet dienaar zijn”,
en elkaar dragend weten wij:
dat woord zal ons ten leven zijn.
Vrouwen:
Wat wordt gezongen onderweg?
Een levenslied tegen de dood:
“Hij heeft de groten neergehaald
en kleine mensen maakt Hij groot”
Allen
Maar wie zijn wij? Wij gaan op pad,
zingen elkaar de toekomst in.
Wij struikelen en staan weer op:
Iedere dag een nieuw begin.
Zegen
Gemeente:
Bij de uitgang wordt er gecollecteerd voor
-KIA binnenlands diaconaat
-Kerk
Medewerkers aan deze dienst:
Ouderling: Renate Breukelman, Tonny Warners
Diaken: Linda van Veen
Organiste: Ettie Ottens
Beamer: Femmy Dijks
Camera: Wim vd Kloet
Kosters: Henk en Dinie Boode, Reind Katerberg
Voorganger: ds Ellen Sonneveld
