Orde van dienst
orde van dienst Oudjaarsdag 19.30 uur
We komen binnen in Gods huis
Welkom, de lichten worden ontstoken
Muziek tot eer van God
We gaan staan
Bemoediging en drempelgebed
V: Onze hulp is in de naam van de Heer
die begin is en einde, die trouw is
G: en niet loslaat wat zijn hand begon.
V: God, waai met uw Geest door ons gesloten bestaan
open onze ogen, ontvlam ons hart dat wij,
begenadigd door U, genadig zijn voor elkaar
en leven met hart en ziel
G: jaar in, jaar uit. Amen
We gaan zitten
We zingen en lezen het Psalmgebed
Zingen: psalm 90: 1
Gij zijt geweest, o Heer, en Gij zult wezen
de zekerheid van allen die U vrezen.
Geslachten gaan, geslachten zullen komen:
wij zijn in uw ontferming opgenomen.
Wij mogen bouwen op de vaste grond
van uw beloften en van uw verbond.
Lezen: bij psalm 90 (Piet van Midden)
God, kijk ik terug
zover ik kan,
U bent er altijd.
Mensen niet.
Als ze tachtig worden
is het al veel.
En wie denkt nog aan ze
als ze dood zijn?
Mensen zijn geen god.
Mensen gaan voorbij.
Moeilijk is dat:
jong wezen,
oud worden,
dood gaan.
En als je ziet
wat er soms
met mensen gebeurt:
geen leven is het.
Daarom bid ik:
geef ook geluk, plezier.
Maak het zo
dat mensen zeggen:
Je kunt wel zien
dat God er is.
En gaat U verder
met wat wij laten liggen.
Zingen: Psalm 90: 8
Laat, Heer, uw volk uw daden zien en leven
en laat uw glans hun kinderen omgeven.
Zie op ons neer met vriendelijke ogen.
O God, bescherm ons in ons onvermogen.
Bevestig wat de hand heeft opgevat,
het werk van onze hand, bevestig dat.
Evangelielezing: Lukas 2 : 25 – 32
Er woonde toen in Jeruzalem een zekere Simeon. Hij was een rechtvaardig en vroom man, die uitzag naar de tijd dat God Israël vertroosting zou schenken, en de heilige Geest rustte op hem. Het was hem door de heilige Geest geopenbaard dat hij niet zou sterven voordat hij de messias van de Heer zou hebben gezien. Gedreven door de Geest kwam hij naar de tempel, en toen Jezus’ ouders hun kind daar binnenbrachten om met Hem te doen wat volgens de wet gebruikelijk is, nam hij het in zijn armen en loofde hij God met de woorden:
‘Nu laat U, Heer, uw dienaar in vrede heengaan,
zoals U hebt beloofd.
Want met eigen ogen heb ik de redding gezien
die U bewerkt hebt ten overstaan van alle volken:
een licht dat geopenbaard wordt aan de heidenen
en dat tot eer strekt van Israël, uw volk.’
Zingen: Nu is het woord gezegd (lied 159a)
Gij hebt het opgericht
voor aller aangezicht,
Een schouwspel voor de tijden,
een licht is opgegaan,
Het zal de nacht verslaan
en Israël bevrijden.
Preek
Zingen: De toekomst van de Heer is daar (lied 767: 1,2,3)
De trouw zal bloeien als een roos
en zie, gerechtigheid
zal uit de hemel moeiteloos
neerdalen in de tijd
Voorwaar, het heil is nu nabij,
uw goedertierenheid.
En vol verwachting zingen wij:
God roept de vrede uit!
Gebeden
stil gebed,
Samen bidden we:
Heer, blijf bij ons,
want het is avond
en de nacht zal komen.
Blijf bij ons en bij uw ganse kerk
aan de avond van de dag,
aan de avond van het leven,
aan de avond van de wereld.
Blijf bij ons met uw genade en goedheid,
met uw troost en zegen,
met uw woord en sacrament
Blijf bij ons, wanneer over ons komt
de nacht van beproeving en van angst
de nacht van twijfel en aanvechting
de nacht van de strenge, bittere dood.
Blijf bij ons in leven en in sterven
in tijd en eeuwigheid.
Amen We gaan staan
Slotlied: O God, die droeg ons voorgeslacht (lied 90 a)
Gij zijt, van vóór Gij zee en aard'
hebt door uw woord bereid
altijd dezelfde, die Gij waart
de God der eeuwigheid
En duizend jaar gaan als de dag
van gist’ren voor U heen
een schaduw, een gedachte vaag
een nachtwaak, die verdween
De tijd draagt alle mensen voort
Op zijn gestage stroom
Ze zijn als gras, door zon verdord
Vervluchtigd als een droom
O God, die droeg ons voorgeslacht
in tegenspoed en kruis
wees ons een gids in storm en nacht
en eeuwig ons tehuis
Zegen
